SV | Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting. |
WLC | אַ֣ךְ לֵ֭אלֹהִים דֹּ֣ומִּי נַפְשִׁ֑י כִּי־מִ֝מֶּ֗נּוּ תִּקְוָתִֽי׃ |
Trans. | ’aḵə lē’lōhîm dwōmmî nafəšî kî-mimmennû tiqəwāṯî: |
Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!